Het politiek festival op Welcome To The Village georganiseerd door Tienskip was de laatste afspraak in mijn agenda voor het zomerreces. Een festival waar jongeren brainstormden over 2038, de toekomst van Fryslân, hun toekomst. Met als hoofdvraag: Wat moet Fryslân bieden wil jij er in 2038 nog steeds (of weer) wonen? Ik mocht de tafel begeleiden waar men zich boog over duurzaamheid en klimaat. Een mooi gesprek waar na meanderen over dit brede onderwerp, via de tussenstop betaalbare duurzame woningen voor starters, de focus een aantrekkelijk beeld van Fryslân als ecoparadijs werd. De economie draait circulair, CO2 vrije energieproductie en alle voedsel uit de regio. Daar wil je in 2038 wel wonen was de teneur aan tafel. Een droom waar menig Groenlinks hart sneller van gaat kloppen. Ik ging dan ook opgewekt mijn reces in.
Bijkomen van de politieke hectiek in een huisje in het noorden van Denemarken. Prachtig huis, groen sedumdak, versmolten met de duinen eromheen. Genieten van zee, strand en golven. De grote vloed Duitsers blijft blijkbaar wat in het zuiden hangen, dus hadden we een omgeving waar we vooral tussen de lokale Denen vakantie hebben gevierd. Nu denk ik dat het noorden van Denemarken en Fryslân wel wat van elkaar weg hebben. De Denen daar hebben een grondige afkeer van alles uit Kopenhagen, spreken een lokaal dialect dat nog minder te volgen is dan Deens zelf en de streek heeft een sterke agrarische sector.
Het duurde niet lang voordat het begon op te vallen dat in de supermarkten het aanbod aan 'Ecologisk', 'Biologisk' en 'Dansk' groot is. Veel groter dan in Nederland. Niet èèn schap met bioproducten, maar door de hele winkel is voor elk product een alternatief voor handen. Tot en met 100% CO2 neutrale BBQ briquettes rigtig Dansk. Neem daarnaast het feit dat als het om duurzame energie gaat Denemarken mijlenver voorloopt op Nederland en de gedachten gaan als vanzelf terug naar de toekomstdroom van de jongeren van Tienskip. Niet dat ik Denemarken een ecoparadijs zou willen noemen, maar ze lijken als het over lokaal voedsel gaat een voorsprong te hebben. Positief zou je zeggen, maar toch begon er iets te knagen. Misschien was het de overdaad aan Deense vlaggetjes, het overwegend blonde straatbeeld of de rechtse Deense politiek... Al dat lokale en 'Dansk' hier, 'Dansk' daar, leek steeds meer een verkrampte uiting van naar binnen gekeerde indentiteit. Kan het zo zijn dat het dromen over een ecoparadijs zowel vanuit rechts 'eigen kartofler eerst' idioom als vanuit een links gevoel van verantwoordelijkheid voor het ecosysteem kan ontstaan?
Hmm, hoeveel quinoa heb je eigenlijk nodig voor een 'Iepen Mienskip'?