De aanpak van het virus leek op varen in de mist: heel voorzichtig en het zekere voor het onzekere nemend. Inmiddels zitten we in de tweede golf en weten we meer. We zien ook dat de maatregelen bij de eerste golf niet meer als vanzelfsprekend worden geaccepteerd. Die maatregelen houden een forse inbreuk op het normale leven in: een kop koffie buiten de deur halen kan alleen nog als je het meeneemt, een biertje in een café kan niet, in een restaurant gaan eten kan alleen wanneer je er een nacht in een hotel aan vastknoopt. Een voorstelling in het theater bezoeken, een film gaan zien, naar een museum gaan? Vergeet het maar. Veel mensen kunnen hun brood niet meer verdienen op de manier die ze gewend waren, andere mensen moeten thuis werken, scholieren en studenten krijgen onderwijs op afstand of meer digitaal, en niet altijd beter. Deze lijst is uit te breiden met andere voorbeelden, denk aan reizen en festivals.
Het virus heeft ons met de neus op een feit gedrukt, dat bij alle vooruitgang die heeft plaats gevonden, bijna vergeten was: wij, mensen, zijn onderdeel van de natuur. We kunnen met onze kennis veel natuurlijke processen naar onze hand zetten (manipuleren) maar niet alles. We delen de aarde met talloze andere levende organismen, waar we ook van afhankelijk zijn: we hebben voedsel nodig en bij de vertering daarvan hebben we bacteriën nodig. Onze verworven kennis deed ons vergeten dat we desondanks ook heel kwetsbaar zijn. Het besef van onze kwetsbaarheid moeten we zien vast te houden.
Je kunt het virus ook zien als een tweede signaal, dat wij mensen aanlopen tegen de grenzen van het exploiteren van de aarde. De klimaatverandering was het eerste signaal, waaraan we aanvankelijk, de Club van Rome in 1972, enige aandacht hebben gegeven met de autoloze zondagen bijvoorbeeld. In de neoliberale hausse vanaf midden jaren zeventig, waarbij gekoerst werd op de gedachte dat de markt de problemen wel zou oplossen, raakte dat eerste signaal tot de jaren tien van deze eeuw uit beeld.
Met het Akkoord van Parijs is de klimaatverandering weer volop in de aandacht gekomen. We zien ook hoeveel tijd het kost om het beleid van al die landen die het akkoord hebben ondertekend, te veranderen. Dat gaat heel traag. En je ziet ook dat de markt die de problemen wel zou oplossen daartoe helemaal niet in staat is. Bij grote bedrijven, waar de aandeelhouders het voor het zeggen hebben, zie je dat er nog steeds gestuurd wordt op rendement. Niet de landen bepalen het tempo van verandering, maar de aandeelhoudersvergaderingen. Iets in het economische systeem, misschien is het wel de kern, houdt de verandering tegen.
De coronacrisis is een tweede signaal. We zien dat bedrijven, ondernemingen, maar ook MKB en zzp’ers naar de overheid kijken voor een oplossing van hun problemen, zelf kunnen ze het niet. De overheid als oplosser van de crisis, zowel wat de volksgezondheid betreft als de economische gezondheid. Dat is meteen ook een moment om na te denken over een wijziging in de verhouding tussen overheid en markt, in ons land, maar ook in Europa. Dat is lastig, want grote bedrijven zijn internationaal geworden en geldstromen gaan de hele wereld over (net als goederen, diensten en mensen). De overheid moet weer gaan doen waarvoor ze bestaat, namelijk een rechtvaardige samenleving scheppen, regelen en in stand houden, wat ook een gebalanceerde verhouding tussen kapitaal en arbeid inhoudt.
Kunnen overheden die omslag maken? Kunnen ondernemers (in de volle breedte) die omslag maken, kunnen die hun focus verleggen naar de lange(re) termijn met zorg voor milieu, werknemers, klanten? Krijgen zorgmedewerkers weer de ruimte en tijd om zorg te verlenen en niet een groot deel van hun tijd met urenregistratie bezig te zijn, idem voor onderwijs, voor politie en ook voor uitvoerende diensten. Die werkzaamheden moeten niet gezien worden als kostenposten maar als van waarde voor de hele samenleving. En die werkzaamheden moeten ook behoorlijk, zoals het behoort dus, betaald worden. Het is niet zo’n rare gedachten om de factor kapitaal meer te belasten en de factor arbeid minder, waardoor de steeds schevere verhouding tussen mensen met financieel vermogen en de mensen zonder weer gelijk getrokken kan worden.
Het gaat ook om inhoudelijke versterking en gezag. Het gaat om meer dan het alleen oplossen en managen van problemen. Het gaat dus bijvoorbeeld ook om het nadenken over de vraag wat de coronacrisis eigenlijk inhoudt.
Dat is het signaal dat de coronacrisis ons geeft: ga niet alleen de gevolgen bestrijden, maar denk als overheid goed na over de oorzaken. Kijk verder, zoek dieper en breder.
Piet Meerdink